Interview met Esther Metting | Universitair docent – UMC Groningen | Thema: data-gedreven innovatie

Digitalisering moet een belangrijke rol gaan spelen om de zorg in de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Maar met naar schatting 2 tot 4 miljoen Nederlanders die digitaal minder vaardig zijn, ligt hier nog een enorme uitdaging. Helemaal omdat mensen met een lagere sociaaleconomische status vaker dan gemiddeld een hogere ziektelast hebben, terwijl ze ook vaker digitaal minder vaardig zijn. Esther Metting, onderzoeker naar digitale toegankelijkheid voor onder andere COPD-patiënten: “COPD-patiënten kunnen heel veel baat hebben bij digitale zorg, maar het is ook een groep die juist moeite kan hebben met het gebruik van digitale hulpmiddelen. Daarom is digitale toegankelijkheid voor deze groep extra belangrijk.”

Esther Metting doet al ruim 10 jaar onderzoek naar COPD-patiënten en heeft in die tijd met diverse tijdelijke contracten bij verschillende werkgevers gewerkt. Inmiddels heeft ze, mede dankzij het Sectorplan UMCG, een vaste aanstelling als universitair docent bij het UMC Groningen. Metting geeft aan: “Een vaste aanstelling zorgt echt voor een andere manier van werken. Je leert de organisatie en procedures beter kennen, evenals de mensen waarmee je samenwerkt en die je resultaten weer verder kunnen brengen. Ik heb nu bijvoorbeeld een promovendus aan kunnen nemen zonder dat ik mijzelf af hoef te vragen of ik haar het hele traject kan blijven begeleiden of wie eventueel de begeleiding over zou kunnen nemen. Ik kan nu echt gaan bouwen aan een eigen groep.”

Uitdagingen

Met haar achtergrond in de psychologie en epidemiologie heeft Metting de juiste papieren om de toegankelijkheid van digitale (zorg)applicaties voor diverse groepen patiënten te onderzoeken. Metting: “Mensen met COPD zijn vaak wat ouder, hebben vaker een meer praktische opleiding gehad en zijn minder ervaren met computers. Ook zien we meer problemen met zicht en oog-handcoördinatie in deze groep, net als de angst om het contact met de dokter te verliezen. Al deze barrières maken digitalisering van de zorg voor deze groep uitdagend. Ik zie het dan weer als een uitdaging om dit alles goed in kaart te brengen en daar passende oplossingen voor te zoeken. Die uiteraard ook weer te extrapoleren zijn naar andere groepen patiënten.”

In een blog op ICT&Health pleitte Metting vorig jaar al voor een betere toegankelijkheid van digitale zorg en een verkleining van de digitale kloof. Een onderwerp dat in Groningen misschien nog wel extra relevant is. “Wanneer je kijkt naar de provincie Groningen, dan zijn de afstanden tot zorgverleners gemiddeld groter dan elders in het land”, aldus Metting. “Er zijn per vierkante kilometer minder ziekenhuizen en minder huisartsen. Dus wanneer mensen voor een controle niet naar een dokter of ziekenhuis hoeven, omdat ze bijvoorbeeld bij ernstige COPD aan huis gekluisterd zijn of niet altijd de financiële middelen hebben, dan levert dat echt winst op. Maar dan is het wel essentieel dat deze groep om kan gaan met digitale zorgoplossingen, want anders heb je zo dadelijk een hele grote groep Nederlanders die buiten de boot valt”

Breed netwerk

De verscheidenheid aan werkgevers heeft Metting ook veel opgeleverd. “Juist door al mijn vorige aanstellingen heb ik een vrij breed netwerk. Zo heb ik als projectleider digitalisering bij een zorginstelling gewerkt en als universitair docent bij de faculteit economie en bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Door de daar opgedane kennis, kijk ik nu met een bredere blik naar mijn onderzoek. Niet alleen naar de uitkomsten op diabetes-waardes bij het gebruik van een app, maar ook naar zaken als de herkomst van de app, welke koppelingen nodig zijn, financiering na de onderzoeksfase, evaluatie en toekomstige updates.”

“Nu is er rust en ruimte om te investeren in de organisatie en alles wat ik heb geleerd te implementeren en delen. Zo geef ik bijvoorbeeld gastcolleges over digitale vaardigheden, ben ik actief als eHealth-expert binnen de afdeling huisartsgeneeskunde en het Data Science Center in Health van het UMCG en bespreek ik het digitale beleid met onze Raad van Bestuur. Met MKB-, zorg- en kennisinstellingen in de provincie ben ik bezig om projecten te ontwikkelen, die de toegankelijkheid van de zorg verbeteren. Het mooie daaraan is dat wat we binnen dit programma ontwikkelen, later in het hele land kan worden toegepast. Maar ik help ook met implementeren van eHealth-initiatieven, die elders zijn ontwikkeld. Zoals bijvoorbeeld de Safe@Home-toepassing, waarbij zwangere vrouwen thuis hun bloeddruk kunnen meten.”

Alles op orde

Voor de implementatie van een digitale toepassing als Safe@home moet bijvoorbeeld een koppeling met het elektronisch patiëntendossier (EPD) van het ziekenhuis geregeld worden. Maar niet alleen het technische gedeelte van digitale zorg moet op orde zijn; ook de begeleiding van (wijk)verpleging, huisarts en de patiënt moet goed zijn geregeld. Een aspect waar soms te licht over wordt gedacht. Metting benadrukt: “Wanneer diabetespatiënten zelf insuline moeten gaan spuiten, is daar een heel begeleidingstraject voor. Voor een gemiddelde eHealth-toepassing, zoals thuis je bloeddruk meten, is vaak nog niets geregeld, terwijl dit voor de kwaliteit van de zorg en een eventuele tijdwinst wel echt nodig is. Als instructies niet helder zijn en een helpdesk niet functioneert, dan schieten we ons doel voorbij en kost digitalisering alleen maar meer tijd en geld. Binnenkort ga ik daarom samen met een promovendus onderzoek doen naar de toegankelijkheid en het gebruik van digitale (zorg)applicaties (bijvoorbeeld telemonitoring of videobellen) en, in dit verband, naar de samenwerking tussen zorginstellingen en maatschappelijke organisaties. Dit om in kaart te brengen hoe de processen achter nieuwe vormen van digitale zorg zo ingericht kunnen worden dat patiënten de juiste ondersteuning en zorg krijgen en het zorgverleners niet meer tijd kost.”