PvdA, GroenLinks, Volt en JA21 hebben tijdens de begrotingsbehandeling van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het demissionaire kabinet en de formerende partijen opgeroepen om meer te investeren in onderwijs en onderzoek. Volgens de fracties moet Nederland tenminste 3% van het bbp investeren in onderwijs en onderzoek. Dit sluit aan bij de oproep van de Kenniscoalitie, waar de NFU lid van is.

Voor de komende tien jaar stelt de Kenniscoalitie aan het kabinet voor om de publieke investeringen in onderzoek en innovatie elk jaar te laten toenemen met 300 tot 380 miljoen euro extra, zodat aan het einde van de kabinetsperiode het bedrag ruim 1,5 miljard structureel hoger ligt. Dit stabiele groeipad is noodzakelijk om in Europa bij te blijven als competitieve kenniseconomie. RaboResearch rekende onlangs uit dat de plannen van de Kenniscoalitie zich ruim terug betalen.

Lissabon-doelstelling

In Europees verband is afgesproken dat lidstaten tenminste 3% van het bbp investeren in onderzoek en onderwijs. Nederland slaagt er niet in om deze doelstelling te halen. Ook dit jaar blijft Nederland ver achter: slechts 2,18% van het bbp wordt geïnvesteerd in onderzoek en onderwijs. En dat is tegen het zere been van Habtamu de Hoop (PvdA), Lisa Westerveld (GroenLinks), Nilüfer Gündoğan (VOLT) en Nicki-Pouw Verweij (JA21). De Hoop en Westerveld dienden een amendement in om voor het jaar 2022 300 miljoen euro extra te investeren.

Westerveld benadrukte in het debat dat juist de afgelopen twee jaar het keiharde bewijs is van de onschatbare waarde van onderzoek. Daarmee refereerde Westerveld aan de snelle ontwikkeling van de coronavaccins en behandelingen. De umc’s van Nederland hebben ertoe bijdragen dat zo snel mogelijk kennis over de ziekte, en daardoor effectieve behandelingen, werden gevonden tegen het virus.

Compensatie Van Rijn gelden

Een ander belangrijk punt voor de NFU is een compensatie van de Van Rijn gelden. Medisch academische opleidingen dreigen namelijk miljoenen euro’s minder te ontvangen, als er geen compensatie komt voor de herverdeling van de onderwijsgelden die voortkomen uit de adviezen van de commissie Van Rijn. Hoewel dit punt niet benoemd werd in het debat, diende Westerveld wel een amendement in om deze gelden te compenseren.

Over beide amendementen wordt op 7 december gestemd. De onderhandelende partijen wilden geen inhoudelijke uitspraak doen over het steunen van deze amendementen en verwezen naar de formatietafel.