Op 7 juni gingen, op uitnodiging van VWS, KNMG en NFU, studenten geneeskunde, artsen, bestuurders en opleiders in gesprek met minister Helder (langdurige zorg) over de toekomst van de extramurale zorg.

Foto VWS

De arts van morgen zal steeds vaker geen witte jas aan hebben. De juiste zorg op de juiste plek, dat is het devies voor de toekomst. Dit betekent dat er meer artsen nodig zijn die buiten de muren van het ziekenhuis werken. Huisartsen, maar bijvoorbeeld ook bedrijfsartsen, specialisten ouderengeneeskunde, verslavingsartsen. Juist voor deze extramurale geneeskundig specialismen geldt dat de instroom in de opleidingen achterblijft bij wat er voor de toekomst van de zorg nodig is. Hoe komt dit, en wat kunnen we doen om hier verandering in te krijgen? Zijn er bijvoorbeeld voldoende coschappen in de extramurale zorg? Zijn de randvoorwaarden voor en toegang tot extramurale vervolgopleidingen goed geregeld? En hoe versterken we de positie van extramuraal werkende geneeskundig specialisten?

Tijdens twee discussierondes onderstreepten de panelleden de behoefte aan meer extramurale artsen en de noodzaak van verdergaande samenwerking, ieder vanuit z’n eigen rol. Want de zorgvraag van de toekomst kan alleen in de totale keten worden aangepakt. Deze gedachte is ook terug te vinden in de afspraken uit het IZA: vanuit een integraal perspectief kijken naar de zorg, met oog voor de maatschappelijke impact.

Dat de instroom achterblijft en de uitval relatief groot is, is punt van zorg. Positieve aandacht voor extramurale geneeskundige opleidingen begint al tijdens de werving van nieuwe studenten. In dat kader wordt momenteel in een breed samenwerkingsverband - van studentvertegenwoordigers tot specialist - gewerkt aan het visiedocument ‘Het opleidingscontinuüm van student tot geneeskundig specialist’. Dit bevat aanbevelingen om toekomstige artsen te helpen bij het maken van de juiste keuzes tijdens hun opleiding. Het visiedocument verschijnt binnenkort.