De Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO) hebben voorgesteld om criteria aan te scherpen voor het gebruik van dure geneesmiddelen in de kankerzorg. De NFU ondersteunt de visie van de wetenschappelijke verenigingen.

De medisch specialisten vragen om scherper te kijken naar de levensduurverlenging, en daarbij niet alleen af te gaan op de data van de onderzoeken die bij de eerste toelating van de geneesmiddelen zijn gepubliceerd. In de beschouwingen moeten zorguitkomsten een uitdrukkelijke plaats krijgen. Daarbij maken zij onderscheid tussen de verlenging van de duur waarop de ziekte niet verergert op een CT-scan en ‘echte’ levensverlenging. Daarnaast moet uiterlijk binnen 10 jaar na de start van de behandelingen ook echt zijn aangetoond dat er meer mensen overleven.

De NFU ondersteunt deze visie van de wetenschappelijke verenigingen. Het is goed dat er uitspraken worden gedaan over wat wel en wat niet voor te schrijven. Naar onze mening zijn de oncologen zorgvuldig te werk gegaan. Het is goed om te zien dat oncologen de verantwoordelijkheid nemen om na te denken over passende zorg en hier transparante criteria voor opstellen en deze ook regelmatig bijstellen. Passende zorg is een belangrijk thema in het IZA en het is te prijzen dat de oncologen als beroepsgroep de handschoen oppakken.

Onderzoek op grond van Real World Data naar medicijnen in de dagelijkse praktijk is zinvol. Dit leidt tot een kritische beoordeling van de meerwaarde van een geneesmiddel. Dit zowel in het belang van de patiënt die daarmee niet onnodig met bijwerkingen wordt geconfronteerd, als voor het in totaal beschikbaar en betaalbaar houden van geneesmiddelen en daarmee de zorg. Bovendien moet het gebruik van het middel (vaak in grotere volumes dan oorspronkelijk gedacht) in de loop der jaren worden meegewogen in de bepaling van een acceptabele prijs.

Het besluit om een middel op de Nederlandse markt toe te laten wordt door VWS genomen na advies van het Zorginstituut. De oncologen zijn betrokken bij de bepaling van de stand van wetenschap en praktijk, niet bij de prijsonderhandelingen/vergoedingen. Ook de NFU speelt hierin geen rol.