Mensen in beweging krijgen, dat is een van de doelen van Maria Hopman, hoogleraar Fysiologie aan het Radboudumc in Nijmegen en lid van het team Onderzoek van de Coalitie Leefstijl in de zorg. Ze doet veel onderzoek naar de invloed van beweging op de gezondheid en pleit voor het inrichten van gezonde omgevingen. ”We willen mensen verleiden om in beweging te komen.”

Maria Hopman houdt zich als fysioloog al dertig jaar bezig met het thema beweging. Ze doet zelf minimaal drie keer per week aan sport, maar kan zich ook voorstellen dat dit lang niet voor iedereen logisch is. “Sommige mensen gruwen bij het idee dat ze naar een sportschool of hardloopclub moeten. Als je mij zegt dat ik een paar keer per week zou moeten gaan zwemmen, zou ik dat ook niet willen. Maar als je een vorm van beweging vindt, die bij je past, kom je veel verder.”

Dat is meteen een advies dat de hoogleraar Fysiologie regelmatig geeft aan de zorgverleners die dagelijks met patiënten spreken over hun behandeling. “Zoek samen met de patiënt naar een manier van bewegen die bij hem of haar past. Je hoeft niet drie keer per week aan de gewichten te hangen. Je kunt ook beweging inpassen in je dagelijks leven: parkeer de auto met opzet iets verder weg, neem vaker de trap. Of ga regelmatig wandelen.”

Met wandelen heeft Hopman veel ervaring. Al jarenlang doet ze onderzoek tijdens de Nijmeegse Vierdaagse, naar de fysiologie van de deelnemers. Daarmee komt ze regelmatig in de media. “Het interessante is dat de mensen die wij onderzoeken lang niet allemaal gezond zijn”, vertelt Hopman. “Deze mensen hebben allerlei aandoeningen. Ze besluiten dat ze geen patiënt willen zijn, maar dat ze aan hun gezondheid willen werken. Die positieve mindset is ook een onderdeel van hun leefstijl, die doet heel veel.”

Pillen

De hoogleraar vertelt over het begin van haar carrière: “Twintig jaar geleden spraken we binnen de zorg alleen over therapie, pillen en techniek. Leefstijlinterventies werden gezien als iets voor de langere termijn, daar hadden bijvoorbeeld de zorgverzekeraars totaal geen boodschap aan.”

Inmiddels worden er grote stappen gemaakt in de zorg in het algemeen en de umc’s in het bijzonder. “Het thema leefstijl gaat steeds meer leven, zowel in de dagelijkse patiëntenzorg als in het onderzoek. Het staat nog in de kinderschoenen, maar het besef dat we hiermee verder moeten, is er in ieder geval.”

Preventieakkoord

Uit een recent rapport van het RIVM blijkt dat de impact van het Nationaal Preventieakkoord nog onvoldoende is: de ambities op het gebied van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik worden niet gehaald. Volgens Hopman is dit verklaarbaar: “Wij denken dat iedere Nederlander weet wat hij of zij moet doen, als het om leefstijl gaat. Maar we zitten in een intellectuele bubbel. Lang niet iedereen heeft voldoende kennis over gezond gedrag en keuzes die hij of zij kan maken.”

En áls de kennis er is, is het ook maar de vraag of iemand er daadwerkelijk iets mee doet. “Mensen moeten het gevoel krijgen dat hun aanpassing in leefstijl ook echt iets oplevert. Qua gezondheidswinst is dat op de korte termijn lastig te voorspellen. Misschien zou die ene patiënt wel over vijf of tien jaar een hartinfarct kunnen voorkomen. Dat is niet concreet genoeg. Maar die patiënt kan door het aanpassen van zijn of haar leefstijl wél zorgen voor een betere kwaliteit van leven: hij voelt zich fitter en heeft misschien wel minder last van de klachten van zijn aandoening.”

Belangrijk dat in het ziekenhuis het momentum wordt gepakt. “Als de patiënt hoort dat zijn gezondheid niet goed is, staat deze meer open voor een goed advies. De behandelaar kan dan bijvoorbeeld doorverwijzen naar een leefstijlzorgloket. Daar krijgt de patiënt een menukaart, om samen te bekijken welke leefstijlinterventie er nu in zijn leven past.”

Portretfoto van Maria Hopman.

Laaghangend fruit

De hoogleraar ziet, naast de individuele aanpak, ook veel kansen voor een benadering op populatieniveau: “Kijk naar het laaghangend fruit: geef meer publiciteit aan de Richtlijn Goede Voeding van de Gezondheidsraad. Het zit in kleine dingen; het gebruik van olijfolie in plaats van boter, elke dag een handje noten, enkele koppen thee per dag, daar kun je al zoveel winst mee behalen. Ook op het gebied van beweging kun je door kleine stapjes goede resultaten behalen."

De hoogleraar pleit dan ook voor het inrichten van een gezonde leefomgeving. “Denk aan minder liften, parkeerplaatsen die niet altijd naast een gebouw liggen en de inrichting van de openbare ruimte. Door er op die manier, samen met bijvoorbeeld planologen en gemeenten, naar te kijken kunnen we mensen verleiden om in beweging te komen.”

Witte vlekken

Hopman begeleidt zelf veel promotieonderzoeken naar de invloed van leefstijl en houdt zich binnen de Coalitie Leefstijl in de Zorg ook bezig met onderzoek. Ze zou graag zien dat iedere nieuwe leefstijlinterventie gekoppeld wordt aan wetenschappelijk onderzoek. “Er zijn ontzettend veel initiatieven om mensen met een ongezonde leefstijl te helpen, maar het ontbreekt aan evidence. Als we weten wat wel en niet werkt, maken we grote stappen.”

De Kennisagenda, die de Coalitie onlangs uitbracht, helpt daarbij. Hierdoor worden ook witte vlekken zichtbaar. “Er is bijvoorbeeld nog niet veel onderzoek over de invloed van leefstijl op dementie. Ook binnen de oncologie kunnen we nog veel meer met leefstijlinterventies. Maar dat moeten we wel doen op basis van goed, academisch onderzoek. Uiteraard altijd in samenwerking met de perifere ziekenhuizen.”

Hopman hoopt dat er bij het beëindigen van de Coalitie een mooi ‘wegennet’ ligt voor de inzet van leefstijlgeneeskunde in de zorg. “Als ik terugkijk naar de situatie van 20 jaar geleden kan ik zeggen dat de awareness er nu is. Hopelijk kunnen we over 10 jaar zeggen dat de praktijk ook écht is veranderd.”