Het demissionaire kabinet biedt geen extra loonruimte voor medewerkers in de umc's, ondanks aangenomen moties in de Tweede Kamer. Dit blijkt uit de plannen die op Prinsjesdag zijn gepresenteerd. “Teleurstellend”, aldus Margriet Schneider, voorzitter van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). “De komende jaren zijn veel nieuwe zorgprofessionals nodig, onder andere vanwege demografische ontwikkelingen. Om het beroep aantrekkelijk te maken zijn loopbaanmogelijkheden en een passende beloning belangrijk. Extra financiële middelen zijn nodig en een meerderheid van de Kamer wil dit. De politiek moet echt over de brug komen", aldus Schneider.

De NFU dringt al geruime tijd bij de politiek en bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan op meer mogelijkheden om bestaande en nieuwe zorgprofessionals loopbaanperspectief te bieden. Recent heeft de NFU samen met 18 zorgorganisaties het demissionaire kabinet gevraagd om de maatschappelijke waardering van zorgprofessionals om te zetten in extra investeringen. En vorige week nam de Tweede Kamer een motie aan om structureel meer middelen vrij te maken voor de salarissen van zorgpersoneel. Ondanks meerdere aangenomen moties is het demissionaire kabinet niet over de brug gekomen.

Omdat een nieuw kabinet nog steeds op zich laat wachten, heeft de NFU op 5 september 2021 een eindbod gedaan voor een tweejarige cao. Met NU’91 is op 16 september 2021 een cao-akkoord gesloten. Hiermee hebben de NFU en de umc’s hun verantwoordelijkheid genomen om de impasse in de vastgelopen cao-onderhandelingen te doorbreken. Schneider: “Er kon niet langer op het kabinet worden gewacht. Zorgmedewerkers verdienen, juist nu, een betere beloning en goede arbeidsvoorwaarden. Vanwege het uitblijven van extra gelden is besloten om de beperkte loonruimte vooral in te zetten voor de middengroepen werkzaam in de patiëntenzorg. Daarmee volgen de umc’s het SER-advies op. Maar het blijft van wezenlijk belang dat de politiek financiële middelen vrijmaakt voor extra investeringen in zorgpersoneel.”