In een brief aan staatssecretaris Van Rij (Financiën) en minister Dijkgraaf (OCW) hebben Nederlandse kennisinstellingen benadrukt dat het behouden van de 30%-regeling voor expats essentieel is voor de Nederlandse maatschappij en kenniseconomie. De 30%- regeling compenseert een deel van de extra kosten waar buitenlandse werknemers mee te maken hebben en stimuleert dat wetenschappers en onderzoekers bij een Nederlandse kennisinstelling komen werken.

De arbeidsmarkt voor wetenschappelijk talent kent weinig grenzen en is steeds krapper. Die krapte kunnen we niet alleen vullen met Nederlandse medewerkers, daarvoor hebben we ook talent uit het buitenland nodig. Het is daarom essentieel dat Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats voor wetenschappelijk talent is en blijft. Uit onderzoek naar de aantrekkelijkheid van Nederland als onderzoeksland van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (2018) blijkt dat de 30%-regeling door veel buitenlandse onderzoekers gebruikt en gewaardeerd wordt. Om die reden is expliciet aanbevolen om de 30%-regeling te handhaven.

De Nederlandse kennisinstellingen benadrukken in de brief dat een goed vestigingsklimaat voor internationaal talent belangrijk is. Volgens de kennisinstellingen kunnen we alleen antwoorden vinden op maatschappelijke uitdagingen als gezondheid, sleuteltechnologieën en klimaat als we voldoende onderzoekers hebben. De extra investeringen uit het coalitieakkoord voor hoger onderwijs en innovatie kunnen volgens de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) dan ook alleen renderen als we ook voldoende talent aantrekken en behouden.

De brief is namens de NFU, Universiteiten van Nederland, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de Vereniging Hogescholen en de Werkgeversvereniging Onderzoeksinstellingen aan de bewindspersonen gestuurd. In totaal maken duizenden wetenschappers in Nederland gebruik van de 30%-regeling.